Historie
Deze terugblik bevat een deel van de rijke geschiedenis van onze vereniging C.V. De Cascarvieten. Gelukkig is er veel bewaard gebleven. Het is echter vrijwel ondoenlijk om een periode van ruim 55 jaar te beschrijven, maar ik doe een poging om bijzondere details vast te leggen voor ons nageslacht.
Geen enkele Alphenaar had in het jaar 1964 kunnen bedenken dat onze carnavalsvereniging "De Cascarvieten" in het jaar 2023 nog steeds zou bestaan en ook al die jaren trouw was gebleven aan onze feestburcht Avifauna. De Cascarvieten zijn geboren aan de bar van Cafe Markx in de Julianastraat op de plek waar nu Hoogvliet is gevestigd. Het verhaal van oprichters Theo Wigman en Bep Markx staat uitgebreid beschreven in de tekst hieronder. Deze tekst is van wijlen Sjors Pijnse van der A. Vrijwel alle Cascarvieten van het eerste uur zijn inmiddels overleden. Opvallend is dat Prins Cascar I nog onder ons is.
We starten met het enige echte verhaal van de geboorte van De Cascarvieten.
Op een avond zat ik aan de bar in Cafe Markx toen drankbroeder Theo Wigman op mijn schouder tikte en zei: “Waarom richten we hier in Alphen geen carnavalsvereniging op?”. Theo was een grote, brede man met pretoogjes. Met zijn komst naar Alphen had hij de Brabantse gemoedelijkheid meegebracht. Brabander, dus hij wist alles van carnaval. “Mooi idee”, zei de vrouw achter de bar, Bep Markx. “Dat doen we”, zeiden wij gedrieën. En daarmee was de Alphense carnavalsvereniging geboren. Althans, de geboorte was op komst want er moesten nogal wat weeën passeren voor het kindje ter wereld kwam.
In het toen nogal confessionele Alphen kon, als we het niet diplomatiek aanpakten, een storm van protest opsteken. Daarom besloten we op de eerste vergadering met veel bier, ’s avonds in huis bij Theo dat nieuwe leden (we hadden er nog niet één) geballoteerd zouden worden, waarmee we de gemeenschap wilden tonen dat het netjes zou blijven en de goegemeente niet de indruk zou krijgen dat er een goddeloze club van zuipers aan het ontstaan was. Ten tweede zouden we de burgemeester Bruins Slot om advies vragen en tenslotte de hoofdinspecteur van politie, N.G. Groothuyse, nederig zijn medewerking verzoeken.
Het was een gezegend toeval dat ik als verslaggever van Rijn en Gouwe beide machthebbers ook privé goed kende. Bruins Slot had geen enkel bezwaar “als het maar netjes bleef en wij in het voortraject via de pers bij de burgerij de benodigde goodwill zouden kweken, bijvoorbeeld door bejaardentehuizen in de campagne te betrekken”. Toen ik even later in het oude gemeentehuis bij inspecteur Groothuyse binnenstapte en onze plannen ontvouwde met de verzekering dat wij de steun van de burgemeester hadden, kon hij uiteraard niet anders dan de plannen toejuichen.
Er volgden vele drukke werkvergaderingen ten huize van Theo, vaak overgoten met zoveel moed gevende drankjes dat we op een avond in het begin van de nacht besloten Bromsnor te bellen en hem te vragen of hij ter ondersteuning van een campagne voor de jeugd, voor wie wij een eieren-zoekfestijn zouden gaan organiseren, naar Alphen zou willen komen. Ik hoor het hem nog zeggen: “Alleen als ik met een helikopter kan arriveren en vertrekken”. Het klonk slaperig en niet eens boos omdat we hem wakker gebeld hadden.
De volgende dag reden Theo en ik, nog licht in het hoofd en vol enthousiasme naar het vliegveld in Rotterdam en huurden daar een helikopter, aanvankelijk zonder te weten waar we die van zouden betalen. Ik heb geen idee meer van de kosten maar die dekten dank zij een goede inval tijdens een volgende vergadering bij Theo. We vonden dat we best reclameborden aan beide zijden van de vliegmachine konden verhuren. Dat lukte.
Een ervan maakte reclame voor het autobedrijf van Jaap Boot; de andere sponsor herinner ik mij niet meer. In de goeie ouwe Rijn en Gouwe maakte ik (wie dacht er aan belangenverstrengeling (?) uitvoerig melding van het spektakel en op een zaterdagmiddag stroomden honderden jongeren en ouderen naar de plaats waar Bromsnor landde. In de omgeving daarvan hadden we ’s nachts honderd eieren verstopt. Die eerste reclamecampagne werd een daverend succes.
Met de tweede actie veroverden we het merendeel van de bejaarden door hen auto’s vol fruit te brengen. Met muziek van De Boerenkapel, die het lijforkest van de club zou worden, gingen we van het ene naar het andere bejaardentehuis. En ook die actie werd een klapper. Er werd in het dorp gepraat over De Cascarvieten, zoals we de vereniging inmiddels hadden genoemd. Naar wiens idee, weet ik niet meer.
Er volgden nog vele vergaderingen, andere activiteiten en een bezoek aan de oude heer Van der Valk die meteen besloot een zaal te verhuren en op de allereerste carnavalsavond van de Cascarvieten dwaalden Bep Markx, Theo, ik en als ik het mij goed herinner Gerrit van Leeuwen, toegevoegd als “boekhouder”, omstreeks acht uur vermoeid en gespannen door een totaal lege Avifaunazaal. Met een prins, want daarvoor hadden wij Albert Winninghoff gestrikt. Wij stopten hem die eerste avond honderd gulden toe. Een Prins moest tenslotte een drankje kunnen geven. Om negen uur kwamen de eerste klanten en om middernacht gleed de nervositeit van ons af: de zaal was lekker gevuld met Alphenaren die aanvankelijk onwennig, maar met het verstrijken van de tijd en het stromen van het bier steeds meer in de stemming kwamen en ten slotte de echte carnavalssfeer te pakken hadden.
Daarna kwam er een nieuw bestuur waarvan ik geen deel meer uitmaakte en van wie ik mij behalve Bep en Theo nog Gerrit van Leeuwen, Jan Drenth en Ben te Riele herinner. Ik heb De Cascarvieten verder op een afstandje gevolgd en door verhalen over hun toenemende activiteiten, in Rijn en Gouwe uitvoerig bij de Alphenaren geïntroduceerd. Bijgestaan door Wil Dijkman die in het Leidsch Dagblad voor verhalen en foto’s zorgde. Op één van de avonden werden we beiden benoemd tot Ridder in de orde van De Vergulde Pen of zoiets en dat was best een aardige beloning voor onze bijdrage aan de voorspoedige geboorte van De Cascarvieten!
Tot zover het verhaal van de geboorte van De Cascarvieten in 1964 geschreven door Sjors Pijnse van der A.
Deze terugblik gaat voornamelijk over de historie van onze vereniging. Wat een Brabander en een Limburger in de genen heeft, is bij een Alphenaar niet zo vanzelfsprekend. Hier in het westen wordt al snel gedacht dat carnaval vieren alleen een kwestie is van hossen en zuipen, niets is minder waar.
Huisvesting.
In haar inmiddels 57-jarig bestaan heeft de vereniging vele ruimten mogen gebruiken die voornamelijk bedoelt waren voor opslag en kluswerk. We zijn diverse keren van hot- naar her verhuisd. Meestal waren dat ongeschikte ruimtes met slechte verlichting en nauwelijks of geen verwarming. Een oude varkensstal naast de boerderij van Madonna in de Prins Hendrikstraat was een van de opslagplaatsen en daar werd ook wat “geklust”. De ruimte werd enigszins warm gestookt met behulp van een klein oliekacheltje. Hier komt ook de naam “Hok” vandaan.
"Het Hok" in de Prins Hendrikstraat naast de boerderij van Madonna!
Een mijlpaal in het bestaan van de vereniging was een oud schoolgebouw in de Molenwerfstraat. Het gebouwtje bestond uit drie lokalen waarvan er één de opslag was, de tweede een oefenruimte voor de gardes en de derde een vergader- en klusruimte. Niet geweldig maar we hadden tenminste iets. Jammer genoeg was dit ook maar weer tijdelijk en verhuisde we, ook in de Molenwerfstraat, naar een gebouwtje wat we moesten delen met de Volksuniversiteit. Van hetzelfde laken een pak. Te klein, te koud en inbraakgevoelig. Maar we sloegen ons er doorheen en onder leiding van tante Riek Lagerweij werd het vaak heel erg gezellig na afloop van de outillage werkzaamheden! Ook hadden we daar al een kleine bar in de oefen- en vergaderruimte.
Molenwerfstraat onderkomen.
Al die tijdelijke pandjes gingen weer tegen de grond en zaten we dus regelmatig zonder opslag. Onze schamele bezittingen werden bij iemand thuis of in containers opgeslagen. Hans Verkerk Keukens in Ter Aar heeft ons geruime tijd onderdak geboden voor opslag en kluswerk. De gardes trainden in voetbalkantines en de vergaderingen waren in een (te) kleine ruimte achter Cafe Markx.
Er werd in die periode heel vaak gesproken over een eigen onderkomen. We hebben onderzoek gedaan naar een oude gymzaal in de Javastraat, maar die bleek te bouwvallig. Overigens is het gebouw nu anno 2023 nog steeds als sportschool in gebruik.
Totdat de gemeente ons een ruimte aanbood onder de Julianabrug. Het was niet meer dan één grote bouwvallige ruimte waar o.a. vuilniswagens gestald werden. De wanden waren halfsteens en half ingestort, een bouwval dus. De deuren waren drie grote kanteldeuren die slechts met vereende krachten konden worden geopend. De ruimte op zich was als zodanig totaal ongeschikt en dus werd een tekening gemaakt en een bouwvergunning ingediend.
Daar begon de lange strijd die uiteindelijk t/m de Raad van State werd doorgevoerd.
Julianabrug (1953) in aanbouw.
De bewoners van de Steen- en Voorstraat kregen lucht van de plannen en richten een belangenvereniging op en wilde bij alle plannen met betrekking tot de ruimte betrokken worden. De belangenvereniging heeft de verbouwing een zeer lange periode tegen weten te houden en werden zoals gezegd t/m de Raad van State doorgevoerd.
Op 4 januari 1993 werden de ingediende bezwaren door de Raad van State vernietigd en kon de (ver)bouw beginnen. Een droom werd werkelijkheid. De start van verbouwing begon met een flink aantal enthousiaste medewerkers die het al snel af lieten weten. Het waren onderstaande leden die vrijwel dagelijks in de weer waren om de bouw te verwezenlijken.*
De bouwval, we hadden alleen een brugdek als dak boven ons, moest geheel worden voorzien van 40 cm dikke geïsoleerde wanden om geluid naar buiten tegen te gaan. De begane grond moest over het geheel met de hand zo’n 40/50 cm worden uitgegraven anders werd het te laag om er een noodzakelijke verdieping in te leggen. De ruimte werd ingedeeld in een oefen- vergaderruimte een werk- klusruimte en heel veel opslagruimte. ALLES is in eigen beheer en door eigen mensen verwezenlijkt, behalve de vloeren die op professionele wijze werden gevlinderd.
Zoals bekend is het symbool van de vereniging de Watertoren. De oude watertoren stond aan het begin van het Hazeveld aan de Rijn. In deze toren zat een Annosteen ingemetseld. Tijdens de sloop is deze steen behouden gebleven en is nu ingemetseld in het onderkomen van de Cascarvieten. Bij officiële gebeurtenissen gaat een replica van deze steen mee als symbool van de vereniging.
Na zo’n twee jaar vrijwel dagelijks klussen werd ons prachtige onderkomen op vrijdag 7 januari 1994 door toenmalig burgemeester Paats officieel geopend.
*Het onderkomen is mede tot stand gekomen met speciale inzet van: Jan Britsemmer, Cees Cremers†, Enrico Daamen, Lex van den Hoek, Mario van Holstein, Piet de Koker†, Cees Lagerweij†, Kees Rozestraten†, Dick Verhage†,Ton Verhage, Dick Verkerk, Ben van der Vliet†, Jurjen van Zuuren en anderen die hand- en spandiensten verrichten.
De Anno-steen gered uit de gesloopte watertoren. (1972)
De feesten.
In die tijd werden maar liefst zeven grote festiviteiten per seizoen georganiseerd. T.w.;
Openingsbal
Nieuwjaarsbal
Prinsenbal
Seniorenmiddag
Kindermiddag
Boerenbal
Gecostumeerd carnaval
Het Openingsbal was de aftrap van het carnavalsseizoen en altijd de eerste zaterdag na 11 november.
Het Nieuwjaarsbal, de naam spreekt voor zich, was de eerste zaterdag na de jaarwisseling.
Het Prinsenbal werd gehouden tussen het Nieuwjaarsbal en het grote carnavalsweekend en was dus afhankelijk van aswoensdag. Tijdens het Prinsenbal werd de nieuwe Prins en zijn Page aan het volk bekend gemaakt. In die periode hadden we nog geen Hofmaarschalk. Het oude koppel werd op spectaculaire wijze afgevoerd waarbij de Prins zitting mocht nemen in het z.g. Prinsenconvent. De afgaande Page werd aan haar lot over gelaten, jammer maar dat is eigenlijk nog zo!
De Seniorenmiddag, nu de 55-plus-middag, wordt georganiseert op de vrijdagmiddag voor het grote weekend en traditioneel mocht de "Bingo" daar niet ontbreken. Ook dat feestje wordt nog steeds vrijwel onveranderd gevierd.
De Kindermiddag op de dag van het Boerenbal, werd in die tijd door honderden kinderen bezocht en het was altijd een strijd wie met de prijzen voor de mooist verklede vandoor ging.
Het Boerenbal was en is nog altijd de grote klapper van het weekend. Voor de bezoeker die het verleden niet kent, klinkt de naam Boerenbal wellicht wat vreemd in de oren. Het Boerenbal van nu is allang niet meer het Boerenbal van vroeger. In die tijd ontvingen we jaarlijks meer dan 1500 bezoekers, waarvan het merendeel gehuld was in een blauwe boerenkiel. In de loop der tijd zijn de boerenkielen vervangen door de meest feestelijke outfits, de een nog vrolijker dan de ander. Alleen de naam Boerenbal is gebleven. Het traditionele Boerenbal is een carnavalsfeest wat er zijn mag. Een feest van herkenning en weerzien met vrienden in een prima carnavaleske sfeer, muzikaal begeleid door artiesten en Dj’s. Tijdens het feest wordt ook traditiegetrouw de nieuwe Prins, Page en Hofmaarschalk voor dat seizoen onthuld. Kortom een feest wat je absoluut niet mag missen.
Tot slot was er op maandagavond het Gecostumeerd Carnaval. Deze avond werd bezocht door "De echte Cascarvieten". Velen waren onherkenbaar verkleed en gaven hun identiteit pas rond het middernachtelijk uur prijs.
De volgende dag (dinsdag) trokken we met alle Cascarvieten per toeringcar door de gemeente om fruit te brengen bij senioren en gehandicapten. Deze z.g. "Fruittour" werd hoogst gewaardeerd. De avond was gereserveerd voor "De Kraai" waar ik in het volgende hoofdstuk op terug kom.
Vrijwel alle festiviteiten werden in onze feestburcht Avifauna gevierd in twee of meer zalen. Het Boerenbal zelfs in vier zalen. Op vrijwel alle evenementen waren er gastartiesten en was er live-muziek. De orkesten die de artiesten live begeleiden werden gevonden bij Piet Roelen Productions in België. Al een jaar van tevoren begon de zoektocht naar artiesten en orkesten. Dat was een gok, want niemand kon voorspellen hoe de artiest er een jaar later voor stond. Dat pakte meestal goed uit want Piet Roelen had een neusje voor artiesten die in de lift zaten. Het voordeel van Belgische orkesten was dat ze continu speelden zonder onderbrekingen of lange pauzes. In de aanloop naar het grote carnavalsweekend werden bezoeken gebracht aan diverse instellingen en seniorencentra en o.a. het ziekenhuis.
Inmiddels, we schrijven nu in het jaar 2024, hebben we noodgedwongen afscheid moeten nemen van onze feestburcht Avifauna en vieren we de overgebleven festiviteiten in een heuse feesttent. De laatste jaren zijn tentfeesten populair en als 60-jarige vereniging moet je met je tijd meegaan. De vereniging telt momenteel meer dan 160 leden, waarvan het merendeel actief is en ook daadwerkelijk een taak bekleed.
Prominente Cascarvieten.
Vele tientallen mensen werkte binnen onze vereniging achter de schermen. Een paar apart waren Klaas en Adri de Bruin. Je kon bij hen niet binnenkomen of je moest je in de gang al tussen de kostuums door worstelen. In de kamer had de strijkplank een vaste plaats en ook de geluidsapparatuur had een eigen hoekje. Onder leiding van Adri werd menig kostuum of gardepak in elkaar gezet en alle muziek werd door Klaas gemixt tot het perfect op tape stond.
Klaas was ook de motor achter “De Eigen Inbreng”, kortweg “EI”, een legendarische theatergroep, waarvoor het publiek in de rij stond om ze te zien optreden. Klaas overleed op veel te jonge leeftijd op 16 maart 2017.
Ook een naam die niet mag ontbreken is Joel Kaltenecker. Joel was President van De Raad van Elf en presenteerde met strakke hand het programma van minuut tot minuut. Samen met Adjudant Gerard Kersbergen werden de programma’s in elkaar gezet en op een klein handmatig stencilmachinetje op papier gezet. Joel overleed op 2 mei 2014.
Een derde naam binnen de Cascarvietenfamilie was Kees Rozestraten. Kees was een man die met het carnavalssop was overgoten. Zijn grote passie was het z.g. “Kraai verbranden” op de laatste dag van het seizoen. Hoeveel onzin één man in korte tijd kon uitkramen werd elk jaar tijdens deze avonden werkelijkheid. Het hoogtepunt van de avond was de uitreiking van “De Gouden Kraai”. Kees wist soms een uur voor aanvang van de avond nog niet aan wie hij deze felbegeerde onderscheiding zou uitreiken. Onder het zingen van het beroemde lied “Kraai, kraai, kraai, jij zal nu nooit meer vliegen” werd precies om 00.00 uur op de binnenplaats bij Markx een (dode) kraai verbrand.
Kees overleed op 16 mei 2016.
Natuurlijk heeft de vereniging in de loop der jaren wel enkele veranderingen ondergaan. Mede dankzij die aanpassingen is zij uitgegroeid tot een niet meer weg te denken vereniging in de Alphense samenleving. Onlosmakelijk verbonden met de Cascarvieten zijn de sociale activiteiten. De bezoeken aan de verpleeg- en verzorgingshuizen en psychiatrische instellingen.
De vereniging beschikt over een eigen licht- en geluidsinstallatie. Ook beschikken zij over een variabel podium van 70 m2 alsmede een hoeveelheid truss en decorstukken. Om dit alles op te slaan en te vervoeren is een grote trailer aangeschaft.
De belangrijkste evenementen vinden plaats in- en rondom het grote carnavalsweekend. Vele Alphenaren en publiek uit de omtrek bezoeken nog steeds het Boerenbal, de 55-plus-middag en de kindermiddag. Ook de Dinnernight-shows en Freaky Nights werden hoog gewaardeerd.
De vereniging heeft ook dit seizoen (2023-2024) weer een aantal nieuwe leden mogen verwelkomen, waaronder ook een aantal jongeren. Zij zijn de personen die in de komende jaren de kar moeten trekken en vooral de normen en waarden van het carnaval boven de rivieren hoog moeten houden.
Wat ik nog wel even kwijt wil is dat ondergetekende in het seizoen 1974-1975 geïnstalleerd is door Prins Cascar IX (Gery Engels†) en zijn page Anneke Couvée. Grappig is hierbij te vertellen dat ik op het moment van schrijven, 45 jaar getrouwd ben met deze Page!
Verslaglegging Lex van den Hoek
In het foto-album staan ruim 130 foto's uit de glorietijd van onze vereniging.